De ijzertijd in Brabant  
Huizenbouw en bewoning (zie ook Het Slifferthuis)

In de ijzertijd waren de Kempen bezaaid met kleine gehuchtjes van 3 tot 5 boerenbedrijven: elk met een groter huis met kleinere schuren en spiekertjes (opslaghutjes) eromheen. Aan de rand van de Kempen, langs de rivieren, was de bodem vruchtbaarder en het leven beter. De meeste nederzettingen uit de late ijzertijd (vanaf 250 vóór Christus) rond Eindhoven zijn alleen bekend, omdat er op die plaatsen soms grote hoeveelheden aardewerk scherven zijn verzameld.

Impressie van een nederzetting uit de late ijzertijd en haar omgeving.
Impressie van een nederzetting uit de late ijzertijd en haar omgeving.
Bron: K. Schinkel (1994): Zwervende erven, bewoningssporen in Oss-Ussen uit bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd, opgravingen 1976 - 1986 (Proefschrift Leiden).
 
De Kempische zandgrond (begrensd door Tilburg, Venlo, Vught en het Belgische Peer) is grof van structuur en één van de armste van de gehele Benelux. Door alle eeuwen heen brachten de akkers weinig op, zonder mest zelfs vrijwel niets.
Grondstoffen voor het bouwen van huizen
In de late ijzertijd waren de Zuidbrabantse zandgronden, al behoorlijk ontbost. Hout zal hierdoor schaarser geweest zijn dan eerder in de prehistorie.
Water was in de ijzertijd belangrijk: om over te vervoeren belangrijker dan zandpaadjes. Verder diende oppervlaktewater als drinkwater. Er waren de grote rivieren ver in het noorden, dichterbij waren er de kleine beekjes. In de beekdalen groeide riet, maar waarschijnlijk niet genoeg om alle daken mee te dekken. Voor een dak van 250 vierkante meter zijn 2500 bosjes riet nodig met een omtrek van 50 cm, dat is maar liefst 5 hectare. Toch is riet heel goed dakbedekkingmateriaal: licht, isolerend en duurzamer dan stro, wat voor de ijzertijd meer voor de hand ligt.
Stro is ook in historische tijden gebruikt als dakbedekking in deze contreien, waar in de natte gebieden riet werd gebruikt. Het moet wel goed gedorst worden, vanwege muizen en dergelijke, en het gebruik voor dakbedekking betekent een aanslag op de wintervoorraad van de dieren. Stro kan dus worden toegepast in gemeenschappen die meer op landbouw dan op veeteelt gericht zijn.
Andere mogelijkheden voor dakbedekking zijn plaggen, houten dakpannen (schalies) en berkenbast met aarde / plaggen.
Plaggen waren in overvloed aanwezig in deze omgeving, ontbost en al. De grafheuvels zijn er, tijden voordat dit huis neergezet werd, ook al van gebouwd.
Wat schalies betreft: we hebben van verschillende archeologen begrepen dat er in de midden ijzertijd een relatief kleine populatie was. Dat betekent dat bomen dus minimaal 100- 200 jaar de kans hebben gehad om door te groeien. Er was dus aan het begin van de late ijzertijd volop hout voor schalies.
Berkenbast was er waarschijnlijk niet genoeg en ook nog eens van onvoldoende kwaliteit voor een groot dak.
Gereedschap om mee te bouwen
Het ijzeren gereedschap waar een ijzertijdboer over kon beschikken in de omgeving van Eindhoven was:
Een bijl/dissel. Deze had geen gat erdoor, maar een soort schacht.
Een beitel en guts. Deze had ook een schacht.
Een zogenaamde lepelboor
Een mes
 
Het Slifferthuis
Voor andere zaken zoals houten hamers, wiggen en ladders is geen bewijsmateriaal omdat organisch materiaal, zo gauw het bloot wordt gesteld aan zowel (grond)water als lucht geheel vergaat. Het is echter wel aannemelijk dat ze hierover beschikten.
Zie ook Het Slifferthuis - een voorbeeld van de bouw van een ijzertijd huis.
 
In de ijzertijd waren de Kempen bezaaid met kleine gehuchtjes van 3 tot 5 boerenbedrijven. Water was in de ijzertijd belangrijk: om over te vervoeren belangrijker dan zandpaadjes.
Huizenbouw
Voor een dak van 250 vierkante meter zijn 2500 bosjes riet nodig met een omtrek van 50 cm, dat is maar liefst 5 hectare riet nodig.
Stro is ook in historische tijden gebruikt als dakbedekking in deze contreien, waar in de natte gebieden riet werd gebruikt.
Plaggen waren in overvloed aanwezig in deze omgeving, ontbost en al. De grafheuvels zijn er, tijden voordat dit huis neergezet werd, ook al van gebouwd.
Er was aan het begin van de late ijzertijd volop hout voor schalies.
Gereedschap om mee te bouwen
Bron:
A. Boonstra (1997): Twee manen lang, Zestig dagen leven als in de ijzertijd (Zutphen)
L.P. Louwe Kooijmans, J.H.F. Bloemers, H. Sarfatij (1981): Verleden Land