Vikingen in het Historisch OpenluchtMuseum Eindhoven
Geschiedenis Vikingen  
Vikingen, zo noemen we de bewoners van Scandinavië die tussen 790 en 1056 de Europese kusten en rivieren bevoeren op zoek naar buit of handel. Later vestigden ze zich ook her en der buiten Scandinavië en namen ze delen van Europa over. Hun wereld strekte zich uit tot het Oost-Romeinse rijk (met het huidige Istanbul als hoofdstad), de Oostzee, het kalifaat van Bagdad, en zelfs met Canadese Indianen.
Het woord Viking kan ofwel in verband gebracht worden met oudscandinavische begrippen voor handelaar, rover. Hun dorpen werden trouwens ook “ vik” (Nederlands “wijk”) genoemd, waardoor de benaming ook kan staan voor “inwoner”. In Nederland praten wij ook wel over Noormannen, “mensen uit het Noorden”. De naam “Normandië” komt daar ook vandaan:
het toenmalige hertogdom Normandië aan de westkust van Frankrijk is één
van de regio’s die in die tijd door de Scandinaviërs werd overgenomen.
Waarom opeens de Vikingen aan het eind van de achtste eeuw begonnen
aan hun zeereizen naar andere delen van Europa is niet echt bekend. Een bevolkingsgroei kan hieraan ten grondslag liggen, in combinatie met de tradities van hoe bezittingen werden verdeeld nadat het familiehoofd stierf.
Die traditie was dat de oudste zoon het gehele familiebezit erfde. De andere zonen kregen niets en gingen daarom mogelijk in de zomermaanden op rooftocht om terug te keren met de rijkdom van veroverde buit en het prestige van een dappere krijger. Dit is goed te vergelijken met de latere kruistochten van Westeuropeanen naar het Heilige Land.
In oude geschriften komt een beeld naar voren van wrede en woeste krijgers die vanaf het einde van de achtste eeuw tot halverwege de elfde eeuw West Europa teisterden. Aangezien die geschriften vooral afkomstig zijn van christelijke monniken – slachtoffers die de niet-christelijke Vikingen verafschuwden, maar meer nog het plunderen van kerkelijke eigendommen – mag duidelijk zijn dat het een erg gekleurd beeld is. Naast of in de plaats van roven speelde handel een bijzonder belangrijke rol.
Een Viking kreeg van huis uit een wat ander normbesef mee over recht en onrecht dan de Franken en Friezen die in onze streken woonden. Scandinavië stond deels in een heel andere traditie dan onze streken. De Vikingen leefden in een relatief democratische samenleving. Er was sprake van een bevolking, waarbij verschillende klassen verschillende macht en vrijheid hadden. Echter, de vrije mannen en vrouwen mochten, moesten zelfs, meebeslissen over het bestuur van de regio tijdens gezamenlijke vergaderingen. Zo'n vergadering heette een “Ding” (denk aan het Nederlandse woord “bedingen”). Tijdens het “Ding” werd ook rechtgesproken.
De meeste Vikingen waren boer, slechts degenen die het konden waren handelaar. Een locale heerser legde als “belasting” aan zijn onderdanen op
dat ze één of meer schepen moesten bouwen en onderhouden en daarnaast voor (bewapende) bemanning ervoor moesten zorgen. Die locale heersers met hun kleine legertjes vielen onder een koning, die op deze manier – indien nodig – een groot (zee)leger op de been kon brengen. In veel gevallen waren Vikingen met hun “drakenschepen” goed georganiseerd voor hun gevechten, handel- en plundertochten.
In het begin van de “Vikingtijd” reisden de Vikingen nog niet heel ver. Grofweg kan wel gezegd worden dat de Noren met name richting IJsland, Groenland, Ierland en later Canada voeren. De Denen voeren op Engeland, Normandië en Nederland en het Duitse Rijnland (de grote rivieren op) terwijl
de Zweden zich meer met de gebieden rond de Oostzee en het nabij gelegen Rusland bemoeiden.
In onze streken en ver eromheen (van Italië tot de Oostzee) lag het Frankische Keizerrijk (“het Heilige Roomse Rijk”), onder andere bekend van Keizer Karel de Grote. In de decennia na zijn dood viel het uiteen in talloze kleine rijkjes van hertogen, graven en bisschoppen. Eenderde van alle grond was in de Middeleeuwen bezit van de kerk.
De Vikingen konden gemakkelijk profiteren van de algemene politieke chaos. Op verschillende plaatsen aan de kust en later ook verder landinwaarts volgde op jaarlijkse tochten van Vikingen de bouw van kleine steden.
De koninkjes van de kleine rijkjes waren relatief machteloos en boden delen van hun grondgebied aan Denen en andere Vikingen in leen aan. Daarom telde Friesland bijvoorbeeld een bepaalde tijd geen “eigen” koninkjes, maar Viking-koningen. In Groot-Brittannië kochten Angelsaksische koningen aan het eind van de tiende eeuw plunderingen in hun gebied af in zilver, het zogeheten Danegeld. Driekwart van Groot-Brittannie (behalve Londen en het gebied ten zuiden ervan) was trouwens in die jaren al in Viking handen, daar gold hún wet, in het Engels, de zogenaamde “danelaw”.
Ondanks alle verhalen is het de vraag of het dagelijkse leven van de gemiddelde Westeuropeaan zozeer te lijden had onder de invloeden van
de Vikingen.In sommige gebieden kwamen de Vikingen niet eens, in andere zijn ze slechts incidenteel actief geweest.
Aan het einde van de 10e eeuw begint in West Europa de welvaart voor de boeren voorzichtig te groeien door belangrijke landbouwkundige verbeteringen, zoals het drieslagstelsel en een nieuwe techniek van ploegen. Hierdoor ontstond er voor het eerst een voedseloverschot in onze streken, waardoor handel en andere specialisaties mogelijk werden.

En dan, halverwege de elfde eeuw, eindigt de invloed van de Vikingen. Het waarom van het einde van het Vikingtijdperk is net zo ondoorgrondelijk
als het begin. Waren de nieuwe hertogdommen en andere kleine rijkjes die
uit de as van het Frankische rijk oprezen militair inmiddels zo veel sterker dan de Vikingen? Of stopten de Vikingen hun strooptochten omdat ze inmiddels christen geworden waren? Misschien had het te maken met het ontstaan van een nieuwe politieke structuur in de Scandinavische thuislanden. Want tegelijkertijd met een op wrede wijze doorgevoerde kerstening waren de vrije Vikingen inmiddels ook geknecht door hun eigen koningen tot horigen in een feodaal stelsel.

De Vikingschepen verdwenen uit de Europese geschiedenis even snel als ze gekomen waren. Wat ons rest zijn de geschriften van de monniken,
de archeologische vondsten, de overgeleverde Germaanse mythologie met zijn Goden en helden, en voor sommigen onder ons ook een zacht gevoel van heimwee naar de vrijheid zoals de Vikingen, ofwel de Noormannen, die ooit beleefd hebben...


Bron:
Johannes Brønsted (1986): Zo leefden de Vikingen ten tijde van de invasies tussen 800 en 1100. Baarn, ISBN 90-6045-498-7, 320 pp.
Else Roesdahl (editor)(1992): Viking og hvidekrist, Norden og Europa 800 – 1200. Den 22. Europarårdsudstilling, København, ISBN 87-7303-556-4, 430 pp.
 
Hoofdeind van het hoofdmannenbed van Gokstad, Noorwegen.
De Hallikoschat, Finland, 11e eeuw.
Vrachtschip van Skuldelev, uit het Roskildefjord, Denemarken, 11e eeuw.
Een van de vier runenstenen uit Taby, Uppland, zweden, 11e eeuw.
Met zilver ingelegde pronkwapens, 11e - 12e eeuw, Finland.
Scene van het Tapijt van Bayeux, Normandie, 1070.
"Lange" en "korte" runen.
Reconstructie van een bed uit het Oseberggraf, Noorwegen, 800 - 850.
Zilveren Thorshamer uit Skane, Zweden, 1000 AD.
Smeedgereedschap uit Staraja Ladoga, Rusland, midden 8e eeuw.
Vikingmarkt Vikingen in Nederland FAQ Voor kinderen Vikingen in Europa Vikingmarkt Vikingen in Nederland FAQ Voor kinderen Vikingen in Europa