|
Hot - Not in de ijzertijd |
|
|
Hagelslag? |
|
Tegenwoordig is chocola niet meer weg te denken: chocoladetaart, melk, ijs en natuurlijk hagelslag. Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen. De ontdekkingsreiziger Cortez werd in 1519 in eerste instantie vriendelijk onthaald door het indianenvolk van keizer Montezuma. Daarbij kreeg hij een chocoladedrankje ‘cacau-atl’. Cortez nam cacaobonen mee terug voor de Spaanse koning, die het drankje erg lekker vond. Hij hield het recept geheim, waardoor de andere Europese landen pas 100 jaar later chocolade leerde kennen. Rond 1700 ontstonden de eerste chocoladefabriekjes in Nederland. |
Koffie? |
|
De oudste vermelding is een omschrijving door een Arabische arts van rond 900 voor Christus. Arabieren zijn dan ook de eerste koffiedrinkers. In Europa zelf is koffie drinken maar een erg nieuwe gewoonte. Ontdekkingsreizigers bezoeken eind van de 15e eeuw in het Midden-Oosten de koffiehuizen. In 1615 komt er voor het eerst een schip met koffie naar Europa. Nog voor de eeuwwisseling was Amsterdam al het centrum van de koffiehandel. De moderne Nederlander drinkt 3 kopjes koffie per dag ofwel 142 liter per jaar!
|
Bron: www.koffiethee.nl |
Emmer? |
|
Emmers zijn er waarschijnlijk al de hele prehistorie geweest. Heel vroeger gebruikten ze leren zakken met een hengsel. Houten emmers worden zelden teruggevonden omdat ze makkelijk vergaan, net als de dierenvellen. De rijken in de ijzertijd hadden soms een metalen emmer, een zogenaamde situla, vaak geïmporteerd uit zuidelijker Europa. Het vorstengraf van Oss bevatte bijvoorbeeld een dergelijke emmer. Er zijn nog enkele andere emmers uit Nederland bekend, meestal met de resten van een crematie. |
Bron: L. Verhart (1993), De Prehistorie van Nederland, RMO |
Schrift/Schrijven/boeken? |
|
Op school geleerd: het oudste Nederlands is van rond 1100, vertaald: 'hebben alle vogels hun nesten al begonnen behalve ik en jij, waarop wachten we dan nog?' Er zijn nog oudere soortgelijke fragmenten in een volkstaal, bijvoorbeeld de Wachtendonkse Psalmen van rond 950. Van 50 jaar daarna dateert een zogenaamde paarden- en wormbezwering waarin staat: 'visc flot aftar themo uuatare' (een vis zwom in het water). En in een doopgelofte uit de 8e eeuw staat: 'Gelobistu in got alamehtigan fadaer' (geloof je in god, almachtige vader). |
Bron: Nederlandse Taalunie http://taalunieversum.org/taalunie/ |
Rammelaar? |
|
Een rammelaar vind je zó in de natuur, gedroogde klaprozen bijvoorbeeld. Ze werden al in de steentijd van aardewerk gemaakt, maar ongetwijfeld zullen er ook veel van ander materiaal gebruikt, maar deze zijn niet teruggevonden. In Hichtum is een aardewerken rammelaar gevonden uit de ijzertijd. Omdat deze zacht gebakken is, geeft het weinig geluid, en daarom wordt er aangenomen dat het vooral een symbolische betekenis had. Het is oorspronkelijk citroenvormig, met geometrische motieven versierd en glad gepolijst. |
Bron: A. Tamboer (1999): Opgedolven Klanken, Drents museum Assen |
Gist? |
|
Tegenwoordig kennen we gist om het deeg te laten rijzen. Dit ontdekte men pas in de 19e eeuw. Daarvoor gebruikte men zuurdesem, wat je kunt maken door meel en water te mengen en een paar dagen te laten staan. Dan wordt het een beetje zurig, als het goed is zie je bubbeltjes verschijnen. Door iedere dag het papje te verdubbelen met vers water en meel, voedt je als het ware het zuurdesem. Het geheel goed blijven roeren, en na 5 dagen kun je je zuurdesem door je deeg kneden. Vergeet niet om wat zuurdesem te bewaren voor de volgende keer! |
Zout? |
|
In de vroege ijzertijd werd er in Nederland al zout gewonnen door zeewater in te dampen. daarvoor werden aardewerken bakken en schalen gebruikt. Het resultaat zijn zoutkristallen. Het zout werd natuurlijk gebruikt bij het koken, maar zout heb je ook nodig bij leer looien en als conserveermiddel. Het zout zelf vinden we niet terug, dat is uitgespoeld, maar we vinden wel de voorwerpen van gebakken klei die voor de zoutwinning gebruikt werden; delen van de oventjes en de gootjes waarin het vervoerd werd. |
Bron: L.P. Louwe Kooijmans, J.H.F. Bloemers, H. Sarfatij (1981): Verleden Land |
WC papier? |
|
Van de Romeinen kennen we de spons aan een stok en voor de rijken wol in rozenwater. waarschijnlijk gebruikten ze in de prehistorie bladeren en gras. De Vikingen gebruikten ook wol, en later in de Middeleeuwen werd gras en hooi gebruikt, maar ook platte steentjes, zogenaamde gatkrabbers. In Engeland is uit archeologisch onderzoek gebleken dat monniken hun versleten pijen in stroken scheurden als wc-papier. In onze streken gebruikte men tot aan de Eerste Wereldoorlog de linkerhand om af te vegen, daarom geven we nu nog met rechts een hand aan een ander. |
Glas? |
|
Uit de ijzertijd zijn glazen armbanden, ringen en kralen bekend. Voor een belangrijk deel werden deze ingevoerd uit bijvoorbeeld het Rijnland. Glas als grondstof werd hier dus niet gemaakt, maar wel (her)gebruikt. Glas werd gebruikt voor sieraden, niet voor schalen en flessen.
T en westen van Nijmegen is veel ijzertijd glas gevonden, misschien is het daar ook verwerkt. Opvallend is dat hier ook veel ijzer werd geproduceerd, een ambacht dat veel overeenkomsten vertoont met glasverwerking. |
Bron: L. Verhart (1993), De Prehistorie van Nederland, RMO |
Aardappelen? |
Die werden pas na de Middeleeuwen door Columbus naar Europa gebracht, net als tomaten, maïs en paprika. In het begin werden aardappelen beschouwd als een luxe lekkernij. Het duurde trouwens ook even voordat men in de gaten had, dat juist de knollen gegeten konden worden.
In de ijzertijd en lang daarna werden er wel veel andere knollen gegeten, zoals bijvoorbeeld pastinaak. |
Bron: www.vergeteneten.nl |
Spinnewiel? |
Het spinnewiel zoals we dat nu kennen (trapspinnewiel), werd pas aan het einde van de Middeleeuwen uitgevonden. Voor die tijd gebeurde al het spinnen met een spintolletje met een lange steel. Aan het steeltje wordt de draad bevestigd, en vervolgens worden de losse vezels in elkaar gedraaid door het tolletje rond te draaien. Als de draad zo lang is dat het tolletje op de grond komt wordt de draad losgemaakt en op de tol gewonden. Vervolgens wordt de draad weer opnieuw vastgemaakt, en alles begint weer van voren af aan.
|
Bron: J. Donkersteeg (1999): Reformatorisch Dagblad: http://www.refdag.nl |
Koeien? |
De huisdieren van toen waren geiten, schapen, ossen en ook koeien. Deze waren niet zo ver doorgefokt als ons moderne Fries stamboekvee. Maar de koeien waren erg nuttig, voor de melk, soms voor vlees, huid en botten, maar ook voor werk. De dieren werden waarschijnlijk het hele jaar door op stal gehouden wat hen tammer maakte. De boer wist daarnaast ook dat de kleine weiden economischer gebruikt werden als het voer zelf binnengehaald werd. Koeien eten immers geen gras waar een ander over gelopen heeft.
|
Bron: P.J. Reynolds (1976): Boeren in de ijzertijd (Haarlem) ISBN 90-228-3256-2 |
Dubbele fluit? |
je kan al een fluit maken van een simpele rietstengel. Een enkele maal worden ze als paar opgegraven, zoals de bekende "dubbelschalmeien" van Mook uit de eerste eeuw na Christus. Ze werden tegelijkertijd bespeeld: op de ene pijp speel je een melodie en tegelijkertijd speel je op de andere een bourdon of bastoon, maar je kan ook twee melodieën spelen. Ook is er de mogelijkheid om één melodie op twee pijpen tegelijk te spelen. Dat veroorzaakt zwevingen die een gonzend en doordringend effect hebben. |
Bron: A. Tamboer (1999): Opgedolven Klanken, Drents museum Assen |
Bril? |
Waarschijnlijk zijn de Arabieren de grondleggers van de optiek. Maar pas in de Middeleeuwen kwam hun kennis naar Europa. Deze kennis werd vervolgens voor het eerst toegepast bij de leesstenen. Dit waren bolle glazen met een platte onderkant die op de tekst werden gelegd. Ze hielpen dus alleen tegen verziendheid. De eerste lenzen voor bijziendheid komen pas halverwege de 15e eeuw. Pas in 1730 kwamen er zijpootjes aan het frame en ontstond de bril zoals we hem nu kennen. |
Bron: www.mrcophth.com/Historyofophthalmology/spectacles.htm |
Knoflook? |
Uien, knoflook en prei behoren allemaal tot dezelfde familie, het geslacht “Allium”. Deze komen overal ter wereld voor en zijn zo’n 2.000 vóór Christus in Mesopotamië voor het eerst als cultuurgewas gezaaid en geoogst. Toetanchamon kende al knoflook. Knoflook en uien zijn erg gezond en helpen de maaltijden op smaak te brengen. Waarschijnlijk werden knoflook en ui ook in de ijzertijd al bijzondere eigenschappen toebedeeld, zoals we nu nog knoflook zien als bescherming tegen... |
Bron: Dr C. Kik (1997): Uien zijn veredelde smaakmakers, in: Natuur & Techniek. |
|
|
|
|
|