De ijzertijd in Brabant  
   Recepten, die mogelijk in de ijzertijd bekend waren
Lekker bakkie doen?

Graanschotel

Zet 200 gram gerst, 100 gram spelt en 100 gram erwten een nacht in de week.
De volgende dag breng je dit geheel aan de kook in het weekvocht.

Voeg 200 gram gezouten vlees toe. Bijvoorbeeld spek, of varkensvlees, en laat het twee uur zachtjes koken. (let op dat er voldoende vocht in de pot blijft! Zo nodig water aanvullen tijdens het koken) Af en toe roeren.

naar eigen smaak kun je een selectie uit de volgende kruiden toevoegen: brandnetel (bladeren), bijvoet (bladeren), herdertasje (bladeren), kleefkruid (hele plant) en  melganzevoet (bladeren).

na een halfuurtje koken ben je klaar.

Sap

 

Bosvruchten zoals bramen, frambozen en vlierbessen, zijn in een kort tijdsbestek te oogsten. Om ze wat langer te bewaren kun je er sap van maken, door het te koken met een beetje water en wat honing als dat aanwezig was.


Hazelnootkoekjes

 

Meng fijngemalen hazelnoten door meel en water. Als het voorhanden was, kun je  en een beetje zout en/of honing gebruiken als extra smaakmakers. Bak de koekjes op een hete steen, of met reuzel op een metalen plaat/bakpannetje.

Jam maken en bewaren

Laat ¾ kilo vlierbessen, ¾ kilo stukjes appel, ¾ kilo lindehoning ongeveer 10 minuten samen koken.

Doe één deel in een zelfgemaakte aardewerken, gepolijste kom.

Dek de jam af met warme bijenwas, zodat je de jam langer kunt bewaren.


Honingwijn

Maak zuurdesem, door een paar lepels fijn meel en een paar lepels water ongeveer 8 dagen te laten staan. Er ontstaan belletjes.

Doe 5 liter water en 2 kg honing in een pot en laat het koken, zodat de honing oplost.

Laat het afkoelen tot het handwarm is.

Meng er veel gesnipperde zuringblaadjes door, om het zuurder te maken.
Roer de zuurdesemprut erdoor.
Dek de pot goed af met een doek.
Wacht 2 tot 3 manen en je hebt honingwijn.

Het kruiden van een vis, voordat die, ingepakt in bladerenen leem, gekookt wordt.
Naast koken in potten kon men bijvoorbeeld het vlees/vis/groenten verpak-ken in gras en vervolgens in leem. Dit hele pakket kan zo in het vuur gelegd worden. De inhoud wordt nu langzaam en gelijk-matig gaar. Een andere methode is het aan een spit boven het vuur roosteren van vlees/vis.

Vis gaar maken in leem

Maak een lekker vuurtje, met veel hete as.

Wikkel de schoongemaakte en gezouten vis in verse bladeren.

Leg daaromheen een 5 cm dikke laag van leem of klei.

Leg dit pakket op de hete as
Trek daarover ook weer hete as
Stook daarboven rustig een vuurtje
Draai na ongeveer een half uur het pakketje voorzichtig om
Haal het pakketje na weer een half uur uit de as.

Tik de hard geworden leem er af en de vis is gaar.


Graanprut van ontkiemd graan met ragout

Kook ontkiemd graan en vermeng het met in stukjes gesneden, gekookte mergkool, appeltjes en pastinaak.

Snij gerookte ham en pastinaak in hele kleine stukjes en roer-bak ze in een open schaal met schapenvet.

Voeg er verse look bij.

Kook het in water en verdik het met fijn meel.


Speltkoeken bakken op hete steen

Maal graan.

Meng meel, water met ietsje zout tot stevig deeg dat niet meer aan je handen plakt.

Rol een klein bolletje deeg met de vingers uit, of beter nog met een stokje tot een plat broodje.

Leg dit broodje op een hete steen in de buurt van het vuur en probeer het gaar te maken door het te wenden en te keren.

Na ongeveer 30 tot 45 minuten is het gaar
Vis roken
 
Voedsel in de ijzertijd (klik voor een uitvergroting)
Aan de hand van de maaginhoud van gevonden mensen, kun je een mogelijke maaltijd uit de ijzertijd samenstellen.
In Nederland is maar van twee veenlijken iets bekend over hun laatste maaltijd.

De man van Exloërmond werd in het midden van de jaren dertig onderzocht in Roemenië. De dode heeft 24 uur voor zijn einde gerst (Hordeum vulgare) en pluimgierst (Panicum miliaceum) gegeten, het eerst-genoemde waarschijnlijk in de vorm van brood, de laatst-genoemde vermoedelijk in een pap. Daarnaast ook wikke of erwt of andere peulvruchten.

De vrouw van Zweeloo

Deze vrouw heeft geleefd in de 5e eeuw. Dat is weliswaar na de ijzertijd, maar in principe veranderde er weinig tot het begin van de middeleeuwen.



Illustratie is afkomstig van het boekje bij het tentoonstelling "Vondsten uit Verleden Land", 1981-1982.
In 1989 onderzocht de vrouw van Zweeloo, werd in 1951 door turfstekers in het Juffersveen gevonden. Haar laatste maaltijd bestond waarschijnlijk uit een pap waarvan ook weer pluimgierst het hoofdbestanddeel vormde. De gierst was erg grof gemalen en niet ontdaan van de hulvliezen en, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de tarwe en de gerst (Hordeum sp.). Duizendknoop en varkensgras (polygonium aviculare) zaten er toevallig tussen, net als kool (Brassica). De bramen (Rubus fruiticosus sl.) kunnen in de pap gezeten hebben, om deze enigszins op smaak te brengen, maar ze kunnen ook vooraf of achteraf gegeten zijn (graanpap kon men overigens ook zoeten door deze langdurig te koken; het zetmeel wordt daarbij namelijk omgezet in suiker). De brokjes verkoold materiaal zijn waarschijnlijk plantaardig en duiden erop dat het voedsel enigszins aangebrand was. De veenmos-blaadjes vormen een indicatie dat de vrouw van Zweeloo ook nog water gedronken heeft. De aanwezigheid van keverresten (Tenebrio molitor) geeft aan dat het voedsel niet al te zorgvuldig bereid is. Het is namelijk een soort die leeft van graan, meel en meelproducten.